In Nederland plannen we alles tot op de centimeter. Woningen, windmolens, wegen, stikstof. Maar als het om drinkwater gaat, ontbreekt een strategische aanpak. Terwijl schoon drinkwater minstens zo essentieel is.
De situatie in Luxwoude laat dat scherp zien. Na een proces van acht jaar koos de gemeenteraad van Opsterland voor een productielocatie in een stuk bos, terwijl een bedrijventerrein in Heerenveen werd afgewezen omdat waterproductie "niet in het uitgiftebeleid paste". De keuze werd niet gemaakt op basis van ruimtelijke kwaliteit of alternatieven, maar door praktische haalbaarheid en eigendom. Uiteindelijk gaf de raad het algemeen belang van voldoende drinkwater voorrang, zij het in uiterste spanning en met pogingen om het lokale draagvlak te herstellen: via inspraak in een klankbordgroep, de aanleg van een fietspad en waterbesparende maatregelen voor de directe omgeving.
Beleid voor grondwaterkwaliteit is er wel. Net als beleid voor winning. Maar het is versnipperd en staat los van ruimtelijke keuzes. Gemeenten overleggen, maar zonder gedeelde kaders. En er is urgentie, maar zonder duidelijke richting wordt die al snel een drukmiddel in plaats van een wegwijzer.
Wat hier ontbreekt is geen nieuw programma. Wat ontbreekt is richting. Een gedeeld kompas. Strategisch drinkwaterbeleid dat verder kijkt dan een vergunning of een perceel. Dat antwoord geeft op de vraag:
Wat betekent duurzame drinkwatervoorziening in een land onder druk?
De bredere impact verdient een volwaardige plek in de afweging. Ruimte, natuur, kosten, draagvlak. Niet alleen kijken naar de kubieke meters water, maar ook naar het landschap waar ze uit komen en de mensen die ernaast wonen. Dit vraagt om rentmeesterschap: keuzes die niet alleen vandaag werken, maar ook morgen nog kloppen.
Heldere keuzes beginnen bij duidelijke kaders. Niet het snelste pad, maar het pad dat klopt.
Water hoort niet te vallen tussen de regels.
Het verdient richting en duidelijkheid die past bij de waarde die het heeft.
De gaskrisis liet zien wat er gebeurt als we géén scenario’s klaar hebben liggen. Toen de gaskraan dichtging, moesten we in allerijl LNG-terminals uit de grond stampen. Het was een indrukwekkende noodsprong, maar verre van strategisch. Die les geldt ook voor onze drinkwatervoorziening: niet wachten tot het knelt, maar nu al richting geven.
Wat leren we hiervan? Dat keuzes over drinkwater gaan over meer dan locatie alleen. Het gaat ook over hoeveel we willen blijven onttrekken, of we slimme buffering of wateropslag toepassen, of we inzetten op hergebruik, of zelfs nieuwe technologieën zoals ontzilting verkennen. En of we die scenario’s niet alleen technisch, maar ook maatschappelijk en ecologisch doorrekenen.
Geen pleidooi voor vertraging, maar een oproep om richting te geven. Zodat er straks echt iets te kiezen valt – met opties op tafel, niet met de rug tegen de muur.