Wie ruimt de rotzooi op?

Grote verhalen in de Sa! vorige week, over vier concrete Opsterlandse zonneparken. Hartstikke mooi dat de productie van groene stroom ook daadwerkelijk van de (op) grond of water komt. Zo komen er tenminste weer een paar druppels op de gloeiende plaat bij op de enorme uitdaging van de mensheid om de transitie van kolen, olie en gas naar zon- en windenergie enigszins in beweging te krijgen.


Grote zonneparkondernemers maken gebruik van miljoenen SDE-subsidies om dergelijke grote projecten te realiseren. Dat netbeheerder Liander hopeloos achter ligt om het elektrische netwerk met een factor 10 te verzwaren, parkeren we maar even. Lokale sportverenigingen en muziekfestivals worden met wat ‘massage-euro’s’ voor groene stroom blij gemaakt en de betrokken partijen zetten graag hun handtekening plus foto voor in de bestuurskamer om hun groene bestuurderskwaliteiten te kunnen vastleggen. Niks mis mee, we moeten toch wel een beetje meedeinen op de golven van de moderne tijd.
Tegenwoordig is bij aanschaf van moderne machines de verwijderingsbijdrage al in de prijs verwerkt. Dat is bij zonneparken nog niet zo geregeld. Nergens leest u een opmerking hoe en wie over 20-25 jaar, als de levensduur van de zonneparken ten einde is, al dat materiaal weer opruimt. Het is niet ondenkbeeldig dat de betreffende BV’s  dan zijn ‘ontmogend’. En ja, dan blijft de gemeente, lees de burger, over om het bestrijden van de dan ontstane landschapspijn te betalen. De VVD-fractie heeft per motie al eens voorgesteld dat zonneparkondernemers vooraf een gedeelte van de SDE-subsidie in een waarborgfonds storten om later de ‘afgebruikte’ zonneparken hiermee op te ruimen. Dan voorkom je dat de volgende generatie met de ‘rotzooi’ blijft zitten. Het zou toch niet verkeerd zijn dat dit goed wordt geregeld.


VVD-fractie Opsterland
Hielke de Vries